Hoogbegaafd
Dyslectici |
Dyslexie is een onzichtbare handicap, die in het onderwijs helaas te vaak niet wordt
onderkend. Dat heeft verstrekkende gevolgen voor dyslectische kinderen zelf,
voor hun ouders/verzorgers en voor het onderwijzend personeel.
Voor de maatschappij als geheel gaat talent verloren door voortijdig schoolverlaten.
Problemen met lezen en spellen die niet op tijd zijn onderkend, kunnen ook op latere
leeftijd nog een handicap vormen.
Met dank aan al mijn oude leraren die het allemaal zo goed wisten helaas voor mij niet
Dyslexie betekent dat iemand ‘ernstige en hardnekkige problemen bij de automatisering
van het lezen en/of de spelling’ heeft. Dyslectici hebben, ook als zij extra hulp krijgen,
moeite met foutloos en vlot leren lezen en spellen. Ook hebben zij moeite met het leren
lezen en spellen in de moderne vreemde talen, zoals Engels en Frans.
Dyslexie is onafhankelijk van intelligentie en komt voor bij normale en zelfs
hoge intelligentie. Kinderen met dyslexie blijven wat betreft schoolprestaties achter bij het
niveau wat van hen verwacht mag worden. Hun prestaties zijn, ondanks inzet en ijver,
niet in overeenstemming met hun vaak goede verstandelijke capaciteiten,
met alle gevolgen van dien in de persoonlijke, gezins- en maatschappelijke sfeer.
Over de oorzaken van dyslexie is wetenschappelijk geen eenduidigheid.
In grote lijnen zijn wetenschappers het meestal wel eens over de volgende factoren:
• (snelheid van) fonologische verwerking
• oproepbaarheid van de taalkennis
• problemen met de informatieverwerking, vooral als daarbij een hoog
tempo gevergd wordt
• moeite om letters (visuele code) snel om te zetten in klanken (auditieve
code).
De lees- en spellingproblemen die het gevolg zijn van dyslexie zijn in de praktijk
behandelbaar. Dat wil zeggen dat verreweg de meeste dyslectici kunnen komen tot een
aanvaardbaar niveau van geletterdheid, een niveau waarmee zij zich staande kunnen
houden in deze maatschappij. Het is daarbij van groot belang dat de handicap zo vroeg
mogelijk wordt onderkend. Bovendien moet de behandelmethode zoveel mogelijk
afgestemd worden op de individuele situatie.
Hierbij spelen, naast de individuele probleembeschrijving, zaken een rol als:
• wat motiveert de leerling?
• wat zijn de sterke kanten?
• welk niveau van geletterdheid heeft iemand nodig?
• werkt hij of zij graag met computers?
• hoe kunnen computers ondersteuning bieden bij het lezen en spellen?
Mensen met dyslexie zijn vaak creatieve, beeldende of logische denkers.
Als zij op school goed worden begeleid en leerstrategieën kunnen ontwikkelen die bij hen
passen, dan zullen ze met minder pijn en moeite de positie in de samenleving kunnen
innemen die bij hun talenten aansluit.
Dat de combinatie hoogbegaafdheid en dyslexie vaker voorkomt,
heb ik zelf de afgelopen jaren kunnen ervaren bij een aantal,
dat ik begeleid met methode De Haan. Via mijn contacten met andere ouders van hoogbegaafde kinderen werd ik geconfronteerd met het
feit dat relatief veel hoogbegaafde kinderen problemen hebben met het leren lezen en schrijven
op school. De resultaten die zij behalen
zijn veel lager dan je op grond van hun capaciteiten zou verwachten. Uiteindelijk heeft dit een negatieve uitwerking op de leermotivatie
en op de werkhouding van het kind.
Dyslexie (uit het Grieks δυς- dys- ("beperkt") en λξις lexis ("woord"), dus beperkt lezen) (ook wel als woordblindheid aangeduid) is een verzamelnaam voor een
aantal aandoeningen die gepaard gaan met problemen met vooral geschreven taal. Er zijn verschillende vormen en gradaties van dyslexie met mogelijk verschillende
achterliggende oorzaken. Er zijn sterke aanwijzingen dat erfelijkheid een rol speelt bij dyslexie.
Al in 1881 werd de aandoening door Oswald Berkhan beschreven, maar het was Rudolf Berlin die in 1887 hiervoor de term 'dyslexie' bedacht. De term werd gebruikt om het geval van een
jonge jongen te beschrijven die ernstige moeite had met het leren lezen en schrijven, terwijl hij buiten deze gebieden wel over een normale intelligentie leek te beschikken.
Onderzoek heeft uitgewezen dat dyslexie een neurologische oorzaak heeft. Ook al zijn er talrijke varianten en oorzaken voor dyslexie, in veel gevallen zijn de hersenen niet goed in staat
visuele of auditieve informatie te interpreteren. De hersenen kunnen dit op verschillende manieren deels, of in het geval van een milde vorm volledig compenseren door andere hersenfuncties
te gebruiken. Dit is afhankelijk van de omvang van de aandoening. Op jonge leeftijd kan stimulering en training van de hersenen tot betere compensatie leiden. Dyslexie heeft voornamelijk
invloed op leesvaardigheid, spelling en woordenschat. Verder kan dyslexie ook invloed hebben op gehoor, spraak, schrijven en handschrift.
Onderzoek vanuit de neuropsychologie heeft aangetoond dat er verschillende vormen van dyslexie bestaan. Deze hangen samen met specifieke problemen die men kan ondervinden bij het lezen
van woorden. Dyslexie kan optreden bij kinderen als ontwikkelingsstoornis, of als gevolg van hersenbeschadiging. Kinderen die het predicaat 'dyslexie' krijgen, blijken een heterogene groep te
vormen. Er kunnen problemen zijn in het herkennen van het visuele woordbeeld, of problemen in de sfeer van begrijpen van taal en klanken. De meeste dyslectische kinderen (85%) blijken
daarbij niet zozeer moeite te hebben met het herkennen van het visuele woordbeeld, maar met het verbinden van een letter met een klank. Twee vormen die bij patiënten met hersenbeschadiging
kunnen optreden worden hierna beschreven. Oppervlaktedyslexie wil zeggen dat problemen heeft met het herkennen van het woordbeeld. Bij fonologische dyslexie is het net andersom: men heeft
geen moeite met het woordbeeld maar met het uitspreken van woorden. Hierbij ondervindt men vooral problemen bij het lezen van onbekende of onzinwoorden.
Mogelijk hangen deze stoornissen samen met beschadigingen van specifieke gebieden in de hersenen. Bij fonologische dyslexie is dit het gebied van Broca en bij oppervlaktedyslexie de linker
temporale kwab.
[
]
In Nederland mag de diagnose dyslexie enkel gesteld worden door een arts, psycholoog of een orthopedagoog met een basisaantekening psychodiagnostiek (BAPD) en daarbij een speciale
aantekening voor het stellen van de diagnose dyslexie. In Vlaanderen zijn ook Masters en Bachelors in de logopedie daarvoor opgeleid.
Voor het vaststellen van de diagnose moet worden uitgesloten dat de lees- en spellingproblemen een andere oorzaak hebben, zoals een andere stoornis of slecht lees- en spellingonderwijs
op de basisschool. Daarnaast moet worden aangetoond dat met kwalitatief goede bijlessen de achterstand niet ingelopen wordt.
[
]
Dyslexie heeft de neiging familiegebonden te zijn, en familieleden van dyslectici hebben vaak andere taalproblemen. Dyslexie komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes en er zijn sterke
aanwijzingen dat het erfelijk is. De kans dat een jongen dyslectisch wordt als zijn vader het ook is, is wellicht 50%. Dit is iets lager voor meisjes. Genmarkers op de chromosomen 1 en 15 zijn
geïdentificeerd in dyslectische families en een connectie met chromosoom 6in het gebied van het menselijk leukocyt complex verklaart wellicht een veel gerapporteerde associatie tussen
dyslexie en auto-immuniteitsziekte. Er zijn ook ontwikkelingen op neurologisch gebied. Er zijn aanwijzingen die wijzen in de richting van de perisylvanische gebieden en na onderzoek op
overledenen werd een ongewone symmetrie van het planum temporale met corticale dysplasie en littekens gevonden
De resultaten van grootschalig onderzoek bij tweelingen suggereren dat de gevoeligheid voor spraakklanken, gemeten door het gevoel voor rijm te testen, correleert met fonologische
leesvaardigheden.
[bewerken]
[bewerken]
Dyslexie is een ontwikkelingsstoornis die personen van alle leeftijden betreft, maar de symptomen verschillen per leeftijd. In onderzoek bij kinderen met een erfelijk risico op dyslexie worden
moeilijkheden met de spraakproductie en grammaticale ontwikkeling gemeld bij een leeftijd van 30 maanden, gevolgd door een tragere verwerving van de woordenschat gedurende de jaren
voordat ze naar school gaan, resulterend in achterstanden in fonologischeontwikkeling en kennis van het alfabet bij jonge schoolkinderen. Meldingen van ouders van achterstanden met spraak en
taal bij kinderen met leesmoeilijkheden zijn gewoon in epidemiologische studies.
Dyslexie toont zich in volle omvang bij kinderen in de schoolgaande leeftijd. Hoewel in de meeste gevallen de spraakwaarneming intact is, hebben dyslectische kinderen moeite om na te denken
over de geluidsstructuur van gesproken woorden. Zulke fonologische problemen maken het moeilijk te leren de verbinding te leggen tussen klanken en letters van gedrukte woorden.
De meeste dyslectische kinderen hebben moeite met een fonetischebenadering bij het lezen, en bij het spellen zijn ze niet in staat de klankstructuur van woorden weer te geven.
Hoewel dyslectische kinderen veel van hun problemen overwinnen, hebben ze later als volwassenen subtiele problemen met luisteren en lees- en schrijfvaardigheid.
Door functioneel hersenonderzoek beginnen we te begrijpen waarom dit zo is. Het is gebleken dat wanneer dyslectische volwassenen moeten zeggen of woorden rijmen, en dus verbale
kortetermijngeheugen taken moeten uitvoeren, ze alleen een deel van de hersengebieden gebruiken die normaal betrokken zijn. Waarschijnlijk is, dat hun fonologische moeilijkheden het gevolg
zijn van een zwakke verbinding tussen de taalgebieden aan de voor- en achterkant van de linkerhersenhelft.
[bewerken]
Kennis van de indicatoren voor leesvaardigheden en dyslexie heeft tot vernieuwingen in de behandeling geleid. Een baanbrekend onderzoek toonde aan dat kinderen die slecht presteerden in een
fonologische verwerkingstaak voordat zij schoolgaand waren, duidelijk baat hadden bij een training in klankcategorisatie door middel van rijm en alliteratie, vooral wanneer dit gecombineerd werd
met het leren van letterklanken. Als gevolg hiervan is bewezen dat training op het gebied van fonologische bewustheid gecombineerd met gestructureerde leesoefeningen, een effectieve
behandeling is voor slechte lezers. Het geeft betere vooruitgang dan training in lezen of fonologische bewustheid alleen.
[bewerken]
Hoewel de term dyslexie onderwerp van discussie is, zijn er zeer sterke aanwijzingen dat onverwachte leesproblemen bij kinderen veroorzaakt worden door taalstoornissen in het fonologisch gebied. Kinderen met leesmoeilijkheden hebben vaak ook vele psychosomatische problemen: klachten over hoofdpijn en moeilijkheden met zien zijn gewoon. Met een gedetailleerde beschrijving van het geval en de familiegeschiedenis kunnen dyslectische problemen ontdekt worden. Met standaardtesten bij kinderen voor de schoolgaande leeftijd kan gemakkelijk kennis van kinderrijmpjes en letters onderzocht worden.
Klinische (behandelings-) ervaringen laten zien dat het met betrekking tot dyslexie verkeerd is af te wachten en te zien hoe het kind zich ontwikkelt. Een vertraging bij het leren lezen kan snel veranderen in een aanzienlijke leesstoornis als er niets aan gedaan wordt.
Het draait om het kind. Over zorgtaken, zorgplicht en zorgbeleid - Anneke Smits
Anneke Smits, trajectcoördinator en docent dyslexie-leerproblemen aan Hogeschool Windesheim, heeft als laatste spreker op de Conferentie vanmorgen aan de
ontbijttafel nog aanvullende informatie voor haar lezing kunnen vinden: "Passend Onderwijs voor zorgleerlingen is nog niet in zicht" leest zij in haar ochtendblad.
Eerder deze dag kwam er uit de zaal de vraag of een school de Protocollen Dyslexie wel naast zich neer mocht leggen en ook wat de waarde is van de Protocollen
als er geen sanctie staat op het niet gebruiken ervan. Waar is de prikkel voor scholen als zij geen of onvoldoende motivatie tonen? Ouders lijken vaak afhankelijk
van de welwillendheid van scholen. Maar kunnen zij iets doen aan scholen die zeggen: "Wij doen hier niet aan?" Mag dat zomaar? Het antwoord is volgens Anneke
Smits duidelijk: Nee!
Op basis van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, artikel 5b, is onderscheid verboden bij het verlenen van toegang tot onderwijs,
het aanbieden van onderwijs, het afnemen van toetsen tijdens het onderwijs en het afsluiten van onderwijs als bedoeld in de Wet op het Primair Onderwijs en de
Wet op het Voortgezet Onderwijs. Anneke Smits legt ons uit dat deze wet, ingegaan op 1 augustus 2009, erg onopvallend is gebleven. Echter, deze wet geeft aan
ouders een mogelijkheid om tegen de beslissing van de school "Wij doen hier niet aan" of "Wij kunnen deze leerling niet aannemen" in verweer te gaan. Scholen
doen er goed aan dit met een helder dyslexiebeleid voor te zijn.
Ook leerlingen met een beperking kunnen door deze wet naar een reguliere school. Het valt daarna onder discriminatie als aan leerlingen met een handicap
geen aanpassingen of voorzieningen worden verleend, als leerlingen daarom vragen. De uitsluiting van dyslexie voor vergoeding van passende hulpmiddelen om
onderwijs te kunnen volgen, staat op gespannen voet met de strekking van de Wet Gelijke Behandeling op grond van handicap of chronische ziekte. In dit kader
zouden scholen dus niet alleen aangepaste (digitale) boeken moeten leveren, maar ook de software om deze te gebruiken. In relatie tot de maatschappelijke
opbrengst zijn de kosten die deze investering met zich meeneemt, slechts een fractie.
Het is nu aan de ouders de afwijzing van school op schrift te vragen - teveel van deze zaken worden 'in de wandelgangen' verteld aan ouders - waarna zij bezwaar
kunnen maken tegen de uitspraak. Ouders kunnen hiervoor elke werkdag van 14.00-16.00 uur terecht bij het juridisch spreekuur van de Commissie Gelijke Behandeling.
Anneke herhaalt de stelling: "Nog te vaak staat bij studenten met een beperking de handicap voorop en worden de talenten waarover zij beschikken onvoldoende
onderkend en ontwikkeld, wellicht omdat het niet voor mogelijk wordt gehouden. Er is veel meer succes mogelijk dan nu wordt gerealiseerd, zowel voor het individu,
de instelling en de maatschappij" (Advies commissie Maatstaf, 2010).
Misschien ook interessant voor u met uw stem documenten maken.
Dragon naturally speaking 10, spraakherkenningssoftware te bestellen bij bol.com
Wat laten we allemaal liggen