Hoogbegaafd

Dyslectici

Het verhaal van Marian

Informatie en hulp
Als u zich zorgen maakt over uzelf of iemand in uw omgeving en een aantal van de beschreven verschijnselen herkent, doet u er goed aan hierover met uw huisarts
te praten. Hij of zij zal u eventueel doorverwijzen naar een centrum voor geestelijke gezondheidszorg bij u in de buurt, het algemeen maatschappelijk werk of een
vrijgevestigd psycholoog, psychotherapeut of psychiater.

De borderline-persoonlijkheidsstoornis is een van de in het DSM-IV genoemde persoonlijkheidsstoornissen. De naam borderlinebetekent letterlijk 'grens'. Eerder werd verondersteld dat de

stoornis zich in het gebied tussen neurose en psychose bevond. Deze visie is gewijzigd, maar de naam is blijven bestaan.

Borderline

Als het evenwicht zoek is

Van het ene uiterste in het andere 
Een leven waarin alles van een leien dakje gaat, is eerder uitzondering dan regel. Iedereen krijgt te maken met tegenslagen: zakken voor een examen of
afgewezen worden voor een baan. Ook heeft elk mens weleens een fikse ruzie met een vriend, vriendin of collega.

Maar bij sommige mensen zijn veranderingen, mislukkingen en heftige conflicten eerder regel dan uitzondering. Ze beginnen impulsief en vol enthousiasme aan
een nieuwe opleiding of vertellen dolgelukkig over hun nieuwe grote liefde. Vaak is de situatie een paar maanden later helemaal veranderd: ze zijn gestopt met de
opleiding omdat die niets opleverde, de vriend bleek bij nader inzien een waardeloze kerel. Mensen die dit vaak overkomt en steeds opnieuw vastlopen in hun
chaotische leven, hebben mogelijk een borderline persoonlijkheidsstoornis, meestal kortweg borderline genoemd.

Verschijnselen van borderline 
Borderline kenmerkt zich door instabiliteit en veel en abrupte veranderingen in gevoelens, stemmingen, relaties, zelfbeeld en gedrag. Mensen die last hebben van
meerdere van de onderstaande verschijnselen, kunnen een borderline stoornis hebben.

Impulsiviteit.
Iemand met borderline kan zich halsoverkop in een nieuwe relatie storten of na het lezen van een interessante vacature plotseling van baan veranderen, zonder
goed na te denken over de gevolgen van zo'n beslissing. Geen maat kunnen houden hoort bij die impulsiviteit. Dat kan tot uiting komen in smijten met geld, zich te
buiten gaan aan alcohol of drugs, eetstoornissen en snel wisselende seksuele contacten. Ook woede-uitbarstingen kunnen erbij horen.

Stemmingswisselingen. 
Borderline kenmerkt zich voorts door snelle stemmingsveranderingen. De stemming kan gemakkelijk omslaan van somberheid en angst in gespannen opwinding of
andersom. Iemand met borderline lijkt 'overgevoelig' te reageren op gebeurtenissen en uitspraken. Een ogenschijnlijk onschuldige opmerking kan tot een
woede-uitbarsting leiden, korte tijd later gevolgd door een vrolijke bui, alsof er niets gebeurd is.

Zwart-wit denken. Bij borderline wordt de wereld opgedeeld in uitersten: zwart en wit, goed en slecht, mooi en lelijk, alles of niets. Er bestaan geen grijstinten.
Iemand is of fantastisch leuk of onuitstaanbaar. De mening over één en dezelfde persoon kan in korte tijd helemaal omslaan.

Extreme angst om verlaten te worden. 
Mensen met een borderline stoornis hebben een grote behoefte aan intieme relaties, maar zijn daar tegelijkertijd bang voor. Ze zijn extreem bang om in de steek
gelaten te worden. Ze stellen mensen daarom voortdurend op de proef. Zo testen ze als het ware of en wanneer iemand hen in de steek laat. Op zich neutrale
uitspraken of acties leggen ze al snel uit als een persoonlijke afwijzing. Mensen met borderline leggen vaak makkelijk contacten. Maar hun verwachtingen zijn zo
hoog-gespannen dat niemand eraan kan beantwoorden. Alleen zijn vinden ze vaak erg moeilijk en kan hen in grote paniek brengen. Ze eisen daarom iemands
aandacht en liefde volledig op. Hun relaties zijn vaak heftig, maar kort.

Opzettelijke zelfverwonding (automutilatie). 
Veel mensen met borderline krassen zichzelf met scherpe voorwerpen of branden zich met een sigaret. Ook gedachten over of pogingen tot zelfdoding komen veel
voor.

Identiteitsproblemen.
Mensen met borderline hebben meestal weinig zelfvertrouwen en een negatief zelfbeeld en zijn buitengewoon gevoelig voor opmerkingen die ze als kritiek ervaren.
Ze twijfelen constant over wat ze zullen aanpakken en wat ze met hun leven willen.

Dissociatieve verschijnselen. 
Mensen met borderline kunnen momenten van vervreemding hebben, het gevoel 'er niet echt te zijn' of een sterk en beangstigend gevoel van innerlijke leegte.
Soms weten ze even echt niet wat ze gedaan hebben of hoe ze ergens zijn gekomen.

Psychotische verschijnselen. 
Soms krijgen mensen met borderline last van psychotische verschijnselen, zoals in de war of achter-dochtig zijn en stemmen horen. Deze verschijnselen kunnen
enkele uren of dagen duren.

De naam borderline 
De term borderline is in het begin van de vorige eeuw ontstaan. Psychologen en psychiaters wisten toen bepaalde psychische verschijnselen niet goed te duiden en
plaatsten de stoornis daarom in het grensgebied (borderline) van de psychose en de neurose. Inmiddels is de aandoening ingedeeld bij de persoonlijkheidsstoornissen.

Het woord borderline roept al snel associaties op met 'moeilijk behandelbaar'. Dat vooroordeel klopt allang niet meer, omdat de stoornis nu nauwkeuriger omschreven is
en er betere behandelingen voor zijn ontwikkeld.

Moeilijk te herkennen
Mensen met borderline kunen heel succesvol, aantrekkelijk een sociaal overkomen, door de spontaniteit en het gemak waarmee ze contacten leggen.
Onderliggende angsten blijven zo verborgen. De stoornis gaat verder vaak gepaard met andere psychische problemen, zoals depressie, angststoornissen,
eetstoornissen, posttraumatische stress of drugs- of alcoholverslaving, waardoor de diagnose borderline niet snel wordt gesteld.

De ziekte komt meestal geleidelijk tot uiting tussen het zeventiende en vijfentwintigste jaar. In die periode gaan mensen een zelfstandig leven opbouwen, met allerlei
nieuwe contacten. Mensen met borderline hebben grote moeite met het opbouwen van stabiele relaties. Maar heftige emoties en snelle veranderingen horen ook bij de
leeftijdsfase. Dit maakt dat de borderline stoornis niet gemakkelijk te herkennen is. Daar komt bij dat de ene persoon met borderline erg expressief en impulsief is, de
ander juist extreem introvert en depressief.

Achtergronden van de borderline-stoornis 
Borderline wordt veroorzaakt door een combinatie van biologische, psychische en sociale factoren. De belangrijkste biologische factor is aanleg. Impulsief gedrag,
heftige emoties en stemmings-wisselingen kunnen in aanleg aanwezig zijn. Dit heeft te maken met de verwerking van prikkels in de hersenen. Psychische en sociale
factoren spelen eveneens een belangrijke rol, met name ingrijpende ervaringen en gevoelens van grote onveiligheid in de kindertijd. Om die reden hebben mensen met
deze stoornis vaak moeite anderen te vertrouwen. Het gevoel van onveiligheid kan een duidelijk aanwijsbare oorzaak hebben, zoals lichamelijk verwaarlozing,
mishandeling, seksueel misbruik of een scheiding van de ouders. Maar het kan ook minder duidelijk zijn waar het gevoel vandaan komt, bijvoorbeeld wanneer er sprake
was van emotionele verwaarlozing of een gebeurtenis of persoon onbewust als onveilig ervaren is.

Een veelvoorkomend gezondheidsprobleem 
In Vlaanderen hebben naar schatting 60.000 tot 80.000 mensen een borderline stoornis. De diagnose wordt drie tot viermaal vaker gesteld bij vrouwen dan bij mannen.
Bij mannen wordt de stoornis minder snel herkend, doordat ze vaak door agressie, geweld en verslavingen, eerder met de politie en de verslavingszorg in aanraking
komen. Vrouwen komen vaker bij de geestelijke gezondheidszorg, als gevolg van zelfverwondend gedrag en eetstoornissen.

Bij veel mensen met borderline nemen de verschijnselen tussen het dertigste en veertigste jaar geleidelijk af. Borderline raakt veel mensen. Het is niet iets om je voor
te schamen of om te verbergen.

Niet afwachten 
Mensen met borderline hebben in hun leven veel te maken met teleurstellingen, mislukkingen en veranderingen in relaties, werk en hobby's. Door verslaving of schulden
kunnen ze ernstig in de problemen raken. Ongeveer 10 procent van de mensen met borderline maakt uiteindelijk een eind aan het leven.

De extreme en snelle wisselingen in het leven van iemand met borderline zijn voor mensen in hun omgeving vaak moeilijk te begrijpen. Ze weten niet welke stemming
ze kunnen verwachten, voelen zich soms gemanipuleerd, onzeker of gefrustreerd en kunnen het slachtoffer worden van onterechte beschuldigingen.
Dan gaan ze er soms toe over het contact te verbreken, waardoor de persoon met borderline in een isolement terecht kan komen.

Dit is niet nodig, want er is tegenwoordig veel aan borderline te doen. Wacht dus niet met hulp zoeken. Contact met lotgenoten kan eveneens steun en hulp bieden,
ook aan familie en vrienden.

Tips voor mensen met borderline 
Praat met iemand over uw klachten en zoek hulp. 
- Zorg voor structuur in de dagindeling en plan activiteiten, verplichtingen, maar ook rustmomenten duidelijk in. Geef niet te snel toe aan de neiging de structuur weer
los te laten. 
- Leer uw gevoelens en stemmingen herkennen en houd ze bijvoorbeeld in een dagboek bij. Ga na welke omstandigheden of gebeurtenissen u boos, somber of
verdrietig hebben gemaakt en welke (negatieve) gedachten u op dat moment had. Zo krijgt u meer greep op uw emoties en stemmingen. 
- Bedenk dat u sterk de neiging hebt om in uitersten te denken en heftig te reageren. Sta regelmatig stil bij uw gedachten en probeer nuances aan te brengen. 
- Als u een impuls of sterke emotie voelt opkomen, probeer dan eens een 'pauze' in te lassen of ga iets heel anders doen, bijvoorbeeld hardlopen.

Tips voor de omgeving van mensen met borderline 
- Maak duidelijke afspraken over het contact met de persoon met borderline. Geef daarbij duidelijk uw grenzen aan, vooral wat betreft woede-uitbarstingen,
zelfbeschadiging en dreiging met zelfdoding. 
- Geef duidelijk aan waarvoor en wanneer de persoon wel en niet bij u terecht kan. 
- Pas op dat u niet in de rol van hulpverlener kruipt. 
- Geef geen adviezen of tips. Begrip, sympathie en steun zijn het belangrijkst. 
- Neem voldoende tijd voor uzelf, uw hobby's en vrienden. Dan hebt u een grotere kans dat de relatie met de persoon in kwestie goed blijft. 
- Houd u aan de gemaakte afspraken en aan uw grenzen. Dat maakt u betrouwbaar. 
- Maak samen met de persoon in kwestie en de behandelaar een noodplan voor crisissituaties en leg daarin vast wanneer er sprake is van een crisis en hoe dan te
handelen. 
- Zoek meer informatie over borderline, in bibliotheek, boekhandel of op internet. 
- Zoek zelf steun als het u teveel wordt.

Therapie helpt 
Iemand met borderline heeft veelal het meeste baat bij een ambulante of poliklinische behandeling. Wanneer de spanningen te hoog oplopen, de persoon zichzelf
ernstig verwondt, gevaarlijk gedrag vertoont of de neiging heeft tot zelfdoding, is een tijdelijke opname in een psychiatrisch ziekenhuis noodzakelijk. Hiertoe wordt
besloten in samenspraak met de patiënt, de huisarts, de behandelaar en de familie.

De behandeling richt zich allereerst op het opbouwen van een stabiele vertrouwensrelatie tussen patiënt en behandelaar. Voldoende tijd nemen en geduld hebben zijn
hiervoor van groot belang. Want ook in het contact met de behandelaar houdt de patiënt last van angst voor verlating en voor hechting, zwart-wit oordelen en te hoge
verwachtingen. Duidelijke afspraken over bereikbaarheid van de behandelaar, de frequentie en duur van behandeling en beoogde doelen zijn dan ook belangrijk.

In de volgende fase van de behandeling staan inzicht geven in de stoornis, acceptatie en het creëren van evenwicht en stabiliteit centraal. De relatie met de therapeut
vormt de basis waarop de patiënt kan werken aan andere relaties, het denken in uitersten en de angst om alleen te zijn. Ook verschillende vormen van gedragstherapie, individueel of in groepsverband, kunnen zinvol zijn. Gezins- of relatietherapie kan het contact met de omgeving verbeteren. Psychomotorische therapie kan ertoe bijdragen goed om te gaan met spanningen en woede.

Medicijnen 
Bij de behandeling van de borderline stoornis zijn medicijnen een belangrijk hulpmiddel. Ze verminderen een aantal borderline-verschijnselen. Kalmerende medicijnen worden het meeste voorgeschreven. Ook worden regelmatig anti-psychotica voorgeschreven. Deze verminderen de impulsiviteit, de heftige emoties, zoals angst en depressiviteit, en de psychotische verschijnselen zoals verwardheid en stemmen horen. Antidepressiva kunnen helpen bij langdurige somberheid en grote impulsiviteit. Soms worden medicijnen voorgeschreven om de stemmingswisselingen te verminderen, bijvoorbeeld lithium of carbamazepine.

Meer lezen

Borderline hulpboek: zelf leren omgaan met verschijnselen als impulsiviteit, heftige emoties en conflicten.* 
J. Spaans & E. van Meekeren, 2000. Boom, Amsterdam, e 17,05. ISBN 90-5352-614-5.

Alles of Niets. Informatie en adviezen voor patiënten en betrokkenen betreffende de borderlinestoornis. 
E. van Meekeren, 1996. Uitgegeven in eigen beheer, e 5,81. Te bestellen bij Stichting Borderline, Nederland, tel. 0031-30 2767072.

Borderline persoonlijkheidsstoornis. Handleiding voor training en therapie.* 
M.M. Linehan, 1996. Swets & Zeitlinger, Lisse, e 31,54. ISBN 90-2651-457-3.

Marian (32) heeft een bewogen leven achter zich. Haar ouders gingen uit elkaar toen zij nog klein was, na een nare periode vol ruzies waarvan Marian zich weinig
herinnert. Samen met twee broertjes bleef ze bij haar moeder wonen. Tot haar twaalfde ging het goed met Marian, maar daarna werd ze plotseling extreem veeleisend
en kreeg ze woedeaanvallen. Ze experimenteerde met alcohol en drugs. Op haar zestiende werd ze wegens onhandelbaar gedrag van school gestuurd.
Voor het eerst probeerde Marian een einde aan haar leven te maken: ze dronk een groot glas whisky met alle pillen erin die haar moeder in huis had.

In de jaren daarna 'versleet' Marian menig therapeut. Een behandelaar die ze aanvankelijk grenzeloos bewonderde, kon even later geen goed meer doen.
Ook privé volgden er veel korte, stormachtige relaties en wisselende periodes van alcohol en druggebruik. Meerdere malen voelde Marian zich zo ellendig dat ze
opnieuw impulsief probeerde haar leven te beëindigen. Ze begon zichzelf in armen en benen te snijden als de spanning te groot werd.

In haar goede perioden werkte ze als serveerster. Dat ging haar uitstekend af. Haar collega's kenden Marian als een spontane, charmante en intelligente meid.
Via het werk leerde ze ook Rob, haar vriend, kennen. Rob liep niet weg voor haar moeilijke gedrag als het slecht ging, maar bleef bij haar.
Heel voorzichtig begon Marian te geloven in een betere toekomst. Marian en Rob trouwden toen Marian 28 was. Na de huwelijksreis kreeg ze nog een keer een
terugval. Ze voelde zich wanhopig en kon haar zelfmoordneiging alleen bedwingen door zich te snijden. Dankzij een stabiel contact met een vaste behandelaar,
ondersteunende medicatie en de veiligheid die Rob haar biedt, is Marian ook deze zware periode doorgekomen. Geleidelijk aan wordt Marian rustiger en evenwichtiger.

Andere nuttige organisaties zijn: 
- Trefpunt Zelfhulp, voor informatie over groepen of personen die rond borderline actief zijn. Tel. 016-23 65 07. 
- UilenSpiegel, Patiëntenvertegenwoordiging Geestelijke Gezondheidszorg Vlaanderen. Tel. 02-539 39 25. 

- Federatie van Simileskringen, vereniging van familieleden en vrienden van personen met psychiatrische problemen. Tel. 016-23 23 82 of www.similes.org

Inhoud   [verbergen

Omschrijving

[

]

Iemand met de borderline-persoonlijkheidsstoornis heeft vaak een laag gevoel van eigenwaarde en een sterke neiging tot extreme (voor)oordelen. In relaties met vrienden en/of partner is het
vaak alles of niets, vaak eerst alles en daarna plotseling niets.

Het lage gevoel van eigenwaarde leidt soms tot zelfbeschadigend gedrag (automutilatie, bijv. zichzelf bewust snijden of branden), soms ook in combinatie met manipulatie, maar sommige
borderline-patiënten proberen hun onzekerheid te overschreeuwen door provocerend gedrag, waarbij je juist geen onzekerheid zou verwachten.

Soms treedt er dissociatie op: mensen met borderline kunnen af en toe even heen zijn, voor een bepaalde tijd niet meer in de realiteit. Het lijkt dan alsof zij zichzelf in een film zien acteren.
Dissociatie is een vluchtmechanisme om de emoties onder controle te houden. Het treedt meestal op als de stress te veel wordt.

Veel borderliners leven met de angst om verlaten te worden (ook als hiervan reëel geen sprake is). Zelfs in een groep mensen kunnen ze zich eenzaam voelen.

Borderline-persoonlijkheidsstoornissen kunnen ook samengaan met kortdurende psychoses (enige uren).

Belangrijk is dat geen twee borderline-patiënten hetzelfde zijn. Er zijn verschillende gradaties in, van zeer leefbaar tot zeer heftig. En net zoals bij mensen zonder persoonlijkheidsstoornis,
vindt men ook hier extraverte en introverte mensen.

Ook binnen de American Psychological Association (APA), de psychiatrische vereniging die verantwoordelijk is voor het handboek DSM, gaan stemmen op om de naam te wijzigen,

bijvoorbeeld in emotieregulatiestoornis (ERS) of een vergelijkbare naam omdat de term borderline niet duidelijk is.

Diagnose

[

]

Omdat borderline pas sinds de jaren negentig in de DSM is opgenomen, wordt de stoornis soms als modeziekte beschouwd en wordt er vaak - ten onrechte - denigrerend over gesproken.
Aan de andere kant is het begrijpelijk dat door de kenmerken en uitingsvormen van deze stoornis, hierover niet altijd even positief wordt gesproken. Ook omstanders hebben soms te maken met het
beschadigend gedrag.

De borderline-persoonlijkheidsstoornis manifesteert zich meestal in de adolescentie (jongvolwassenheid). Voor de oorzaken bestaat geen hard bewijs, maar er zijn wel aanwijzingen dat zowel
genetische factoren als omgevingsfactoren een rol kunnen spelen. Volgens het DSM is de kans op de stoornis vijf keer zo groot indien de aandoening ook bij naaste familieleden voorkomt.

Algemeen wordt aangenomen dat deze factoren, in combinatie met de sociale omgeving bepalend zijn voor het ontstaan en verloop. Het is niet bewezen dat traumatische gebeurtenissen in de
jeugd verantwoordelijk zijn, maar een hoog percentage BPS-lijders meldt wel degelijk seksueel misbruik of emotionele verwaarlozing in de jeugd (een onderzoek van Mary Zanarini geeft 40-71

[1] Door deze verwaarlozingen zijn er hechtingsstoornissen ontstaan. Opvallend is dat de diagnose borderline bij vier tot vijf keer zoveel vrouwen als mannen wordt gesteld.

procent).

De anti-sociale persoonlijkheidsstoornis wordt desondanks wel 'borderline voor mannen' genoemd. Dit komt wellicht omdat vrouwen de emoties (waaronder agressie) meer naar binnen richten

waardoor die minder zichtbaar zijn, terwijl mannen zich meer op de buitenwereld afreageren.

DSM-IV

[

]

Het DSM-IV (301.83) definieert de borderline-persoonlijkheidsstoornis als een aanhoudend patroon van instabiele interpersoonlijke relaties, een instabiel zelfbeeld, instabiele emoties en een sterke
impulsiviteit. De stoornis uit zich in de vroege volwassenheid in verschillende situaties. De diagnose kan worden gesteld als sprake is van vijf of meer van de volgende situaties:

  1. De persoon probeert verwoed werkelijke of ingebeelde verlating te voorkomen (in dit verband wordt het suïcidale of automutilerende gedrag van criterium 5 niet meegerekend).
  2. De persoon vertoont een patroon van instabiele en intense persoonlijke relaties, waarbij idealisatie en minachting elkaar afwisselen.
  3. De persoon heeft een identiteitsprobleem: een aanhoudend sterk instabiel zelfbeeld of een sterk negatieve eigenwaarde.
  4. De persoon is impulsief op minimaal twee terreinen die mogelijk zelfbeschadigend zijn (bijvoorbeeld met geld smijten, seks, drugs- of alcoholmisbruik, gevaarlijk rijden, te veel of te weinig
  5. eten) (in dit verband wordt het suïcidale of automutilerende gedrag van criterium 5 niet meegerekend).
  6. De persoon vertoont regelmatig suïcidaal of automutilerend gedrag of dreigt hiermee.
  7. De persoon is affectief instabiel door wisselende stemmingen (bijvoorbeeld intense episoden van woede, irritatie of stress, die meestal enkele uren duren en zelden langer dan een paar
  8. dagen).
  9. De persoon heeft chronische gevoelens van leegheid.
  10. De persoon heeft intense woedeaanvallen of problemen om de woede te beheersen (bijvoorbeeld regelmatige driftbuien, aanhoudende woede of herhaaldelijke vechtpartijen).
  11. De persoon heeft door stress veroorzaakte paranoïde ideeën of ernstige dissociatieve verschijnselen.

ICD-10

[

]

In de ICD-10 (F60.3) wordt de emotioneel instabiele persoonlijkheidsstoornis vermeld die in twee typen is ingedeeld:

  • Impulsief type (F60.30) - emotionele instabiliteit, slechte impulsbeheersing, emotionele uitbarstingen.
  • Borderlinetype (F60.31) - emotionele instabiliteit, negatief zelfbeeld, gevoelens van leegte, instabiele relaties, verlatingsangst, zelfdestructief gedrag.

De omgeving

[

]

De omgang met mensen met deze persoonlijkheidsstoornis kan moeilijk zijn: een soms verstikkende toeneiging wordt vaak afgewisseld door (perioden van) absolute afwijzing.
Dat kan binnen een zeer kort tijdsbestek en zeer abrupt gebeuren. Daarom geeft men sinds een paar jaar voorlichting aan ouders en andere naasten. De materie en de gevolgen zijn al lang bekend,

met name in de Verenigde Staten. Dat men hier jarenlang betrokkenheid en inbreng van naasten (ook wel: het 'systeem' van de cliënt genoemd) in de therapie door de GGZ heeft genegeerd,
heeft te maken met de opvattingen die destijds de boventoon voerden. De laatste jaren heeft men hierop een andere kijk gekregen. Men dringt nu juist aan op een zo groot mogelijke betrokkenheid
vanuit het systeem. Naasten weten immers uit eigen ervaring hoe iemand met een borderline-persoonlijkheidsstoornis zich gedraagt en hoe het is (dagelijks) met een persoon met een dergelijke
stoornis te maken te hebben. Het streven is meer bekendheid aan omstanders te verkrijgen. Aangezien nogal eens in de valkuilen wordt getrapt die als kenmerk aanwezig (zouden) zijn.
Mits allereerst de diagnose goed is gesteld. Vele omstanders gaan mee in de handel en wandel van de borderliner en houden daarmee juist dat handelen in stand. Vaak doen ouder(s) dat, door te
verzwijgen wat een kind feitelijk doet. Echter: bedrog en manipulatie komen regelmatig voor. Als dit door ouders of verzorgers in stand wordt gehouden biedt dat minder kansen om te genezen,
ook al zou dat mogelijk kunnen zijn. Met andere woorden: men dient de grenzen duidelijk te stellen. En deze mensen ook geen kans te geven te gaan vermijden wanneer het hen maar goed uitkomt.
Men loopt al te graag van de verantwoording weg en gebruiken anderen letterlijk om hun zaken op te (doen) knappen. Daarnaast heeft een borderliner veel behoefte aan begrip en toewijding,
omdat veel van hen geen goede hechting hebben leren maken met hun verzorgers (vaak de ouders) tijdens hun jeugd, vanwege de emotionele beschadiging toegebracht door deze verzorgers.

Behandeling

[

]

Aan een enkel gesprek hebben deze mensen in behandeling niets. Langdurige therapie wordt dan ook aanbevolen. Soms is het leven voor mensen met deze stoornis draaglijker met medicijnen, meer
kan worden verwacht van een gestructureerde omgeving waarin iedereen goed weet waar hij of zij aan toe is. Met 
psychotherapie zijn soms goede resultaten te bereiken.
Soms weet een persoon de stoornis te overwinnen, maar als dit niet rond het 35e levensjaar is gebeurd, is de kans groot dat de stoornis van blijvende aard is. Behandelingen zijn onder meer de 

Dialectische gedragstherapie (DGT) en de VERS-cursus, beide vaardigheidstrainingen. DGT is voornamelijk gericht op het aanleren van vaardigheden om om te leren gaan met de klachten.
Het kan de zelfdestructieve gedragssymptomen verminderen, maar heeft geen diepere persoonlijkheidsverandering als doelstelling.

In oktober 2006 kwam in het nieuws dat een nieuwe benadering, schema-therapie, patiënten met borderline persoonlijkheidsstoornis volledig zou kunnen genezen. Schema-therapie is een
integratieve benadering, gebaseerd op de principes van de cognitieve gedragstherapie, aangevuld met technieken uit andere psychotherapievormen. Het succes van de therapie houdt verband met
de duur en intensiteit: twee sessies per week, drie jaar lang.

Schema-therapie is ontwikkeld door de New Yorkse psycholoog Jeffrey Young, Ph.D. Hij startte de ontwikkeling ervan in de jaren 80. Het eerste Schema Therapy Institute werd opgericht in het

midden van de jaren 90 in Manhattan. In een onderzoek van Dr. Josephine Giesen-Bloo en Dr. Arnoud Arntz is schema-therapie vergeleken met Transference Focused Psychotherapy(TFP)
bij 86 deelnemers. Na het eerste jaar begonnen de patiënten zich beter te voelen en beter te functioneren. Bij de groep met schema-therapie zette het herstel sneller in dan bij de TFP groep.
Na drie jaar werden zeer goede resultaten bereikt bij 45% van de patiënten die schema-therapie kregen (en significante verbeteringen bij twee derde van de deelnemers), tegen 24% van de
patiënten die TFP kregen.

Daarnaast wordt er meer en meer op gewezen door verschillende auteurs dat borderline patiënten een gebrekkige mentalisatiefunctie bezitten. Hierdoor kunnen ze niet zien dat eigen en
andermans gedrag voortstamt uit een innerlijk mentaal leven van wensen, intenties en gedachten. Dientengevolge hebben ze een gebrekkige zelf- en anderenrepresentatie.
Deze inzichten leidden tot wat na onderzoek de meest effectieve therapie bij deze populatie patiënten is gebleken: nl. de 
Mentalization Based Treatment (MBT) van Peter Fonagy en 
Anthony

Bateman. Er wordt in deze theorie uitgegaan van twee modi van omgang met de werkelijkheid die in een normaal ontwikkelingsproces geïntegreerd worden. In de equivalentiemodus worden
gedachten en gevoelens gezien als een perfecte kopie van de werkelijkheid, wat gedacht en gevoeld wordt is echt en wat echt is wordt gedacht en gevoeld. In de alsofmodus staat wat gedacht
en gevoeld wordt volledig los van de realiteit (zoals bv. het fantasiespel van het kind). Bij een rijpe mentalisatiefunctie zijn beide modi geïntegreerd. Dit is volgens deze theorie bij borderline
patiënten niet het geval, dit als defensiemechanisme om confrontatie met pijnlijke gedachten en gevoelens te vermijden. Hierdoor verkeren ze ofwel in een equivalentiemodus waar wat gedacht
wordt te reëel en dus te pijnlijk is. Ze kunnen zich hier niet tegen beschermen door te mentaliseren (d.i. verklaringen zoeken voor de pijnlijke ervaring in termen van mentale toestanden) waardoor
ze via concreet impulsief gedrag deze fysieke sensatie trachten teniet te doen. Het alternatief is dan de alsofmodus: een volledig losstaan van de werkelijkheid, wat zich bij hen vaak vertaalt in 
dissociëren.

Literatuur

[

]

  • Anthony Bateman and Peter Fonagy, Psychotherapy for Borderline Personality Disorder. Mentalization based treatment, Oxford University Press, ISBN 0-19-852766-7
  • Willem van der Does, Zo ben ik nu eenmaal! Lastpakken, angsthazen en buitenbeentjes, Scriptum Psychologie, ISBN 90-5594-346-0
  • Kreger, R. en Mason, P., Leven met een borderliner. Een praktische gids (tweede editie, 2010), Uitgeverij Nieuwezijds, ISBN 978 90 5712 305 4
  • Krook, K., Borderline de baas. Gids voor naastbetrokkenen, HB Uitgevers, ISBN 90-5574-455-7
  • Marsha M. Linehan, Borderline persoonlijkheidsstoornis; handleiding voor training en therapie - ISBN 90-265-1457-3
  • Spaans, J. en Van Meekeren, E., Borderline Hulpboek. Zelf leren omgaan met verschijnselen als impulsiviteit, heftige emoties en conflicten, Boom, ISBN 90-5352-614-5
  • Van Meekeren, E. "Alles of Niets, de Borderlinestoornis", Cliëntenbond in de Geestelijke Gezondheidszorg Utrecht - ISBN 90-950-0569-0
  • Scheirs, J.G.M, & Bok, S. (2007). Psychological distress in caretakers or relatives of patients with borderline personality disorder. In: International Journal of Social Psychiatry,
  • 53(3), 195-203.
  • Leenaert, S. "Andijvie met een plastic vork", Clavis, ISBN 978 90 448 0989 3

[

]

Iedereen ‘borderline’?

“De laatste twintig jaar zijn er opvallend meer mensen met borderline”, stelt psychiater Dirk De Wachter vast. Borderline is een
persoonlijkheidsstoornis. Mensen met borderline hebben sterke wisselingen in stemmingen, gedachten en gedrag. Ze zijn enorm impulsief,
denken vaak zwart-wit of reageren extreem. Relaties lopen moeilijk en wisselen sterk.

Scheelt er iets met onze hersenen? “Nee, de wereld is in één generatie gewoon heel erg veranderd”, stelt De Wachter.

De Wachter formuleert negen kenmerken van de mens anno 2010. Hij vergroot daarmee maatschappelijke trends uit. Welke zijn ook op jou van toepassing?

O   Je vindt het leven soms zinloos en leeg

Dirk De Wachter: “Hoe vinden we zin in ons bestaan? Die zin zit in relaties met mensen, met geliefden. Maar ook in zorgberoepen, in zinvol bezig zijn met

mensen. De zorgsector en het onderwijs zijn niet ‘cool’. De reclamesector, de media, design en esthetiek wel. Vraag aan jonge mensen hoe de wereld is en ze
antwoorden: fast, short, kicking and new. Al de rest is bo-o-o-oring.”

O    Je handelt nogal eens impulsief

Dirk De Wachter: “We leven op de top van onze driften. We hebben seks omdat we willen genieten of omdat we moeten genieten. Om te genieten hebben we
middelen nodig: soft- en harddrugs, maar ook slaap- en kalmeermiddelen. We eten ongezond: zwaarlijvigheid is een enorm probleem. Ook geld geven we
impulsief uit: meer en meer mensen vragen schuldbemiddeling of krijgen loonbeslag. We consumeren vóór het geld er is.”

O   Je kunt je agressie niet altijd kwijt

Dirk De Wachter: “Agressie heeft altijd bestaan. Oorlog kanaliseert de agressie in een maatschappij. Onze jongens gingen het geloof of de natie verdedigen in
de loopgraven. Maar er zijn geen grote verhalen meer. Dus vindt die agressie via onaangepaste vormen zijn uitweg in onze maatschappij: hooliganisme,
verkeersagressie, steeds driester wordende criminaliteit. Op tv vallen de doden bij bosjes. De doorsnee computerspelletjes bevatten een enorme dosis agressiviteit.
Kunnen onze kinderen een onderscheid maken tussen zo’n spelletje en de realiteit?”

O   Je bent een emotionele rollercoaster

“Jongeren zitten de hele week tegen hun zin op school, en kijken uit naar de kicks in het weekend”

Dirk De Wachter: “We surfen op de golven van onze emoties: ups en downs wisselen heel snel af. Wij kijken uit naar
onze volgende citytrip, shortski, een avontuurlijke reis. En daarna volgt de down: werken. Jongeren zitten de hele week
tegen hun zin op school, en kijken uit naar de kicks in het weekend. En dan sta je op de Mount Everest en krijg je een
geweldige kick. Maar je moet terug naar beneden.”

O   Hypes en trends beïnvloeden je

Dirk De Wachter: “De media bepalen de werkelijkheid. Plots ontstaan er hypes. Maar ondertussen draait de werkelijke
wereld verder. Mooi voorbeeld: de Witte Mars van tien jaar geleden. Een miljoen mensen op straat voor de hervorming
van justitie. Maar justitie is de voorbije tien jaar heel weinig veranderd. Die uitvergrote hype is een zeepbel, de realiteit
gaat gewoon verder en er gebeurt niets.”

O   Je weet soms niet meer wie je bent

Dirk De Wachter: “Wie ben ik? Waar kom ik vandaan? Wat is de zin van ons bestaan? Op die vragen hebben we geen antwoord. Generaties lang toonden
de Kerk of onze ouders ons hoe te leven. Nu worden jonge mensen via televisie, computer en reclamecultuur geconfronteerd met massa’s modellen. En ouders
weten het ook niet meer. De sekserollen vervagen. Koppels verdelen de huishoudelijke taken met veel enthousiasme. Dan komen er kinderen. En dan kiest toch
weer de man voor de carrière. Nu zegt Weekend Knack hoe we moeten leven. Dat is onze norm geworden. Welk restaurant, welke auto, welk kapsel we moeten
kiezen. ‘Ik ben hoe ik eruit zie’. Op Facebook, in games nemen jongeren een virtuele identiteit aan, doen zich voor als iemand anders. Zo dreigen ze het contact
met de realiteit te verliezen.”

O   Je bent bang om eenzaam te zijn

“Maar als we oud en afhankelijk worden, zal Skype onze poep niet afkuisen”

Dirk De Wachter: “De mens is bang om alleen te vallen. We denken dat we ons eigen leven kunnen vormgeven.
We willen kiezen met wie we ons leven delen, of we kinderen willen, waar we werken, wonen, op vakantie gaan.
Kortom: we willen onze goesting doen. De prijs van die vrijheid is de eenzaamheid, omdat de andere mensen ook hun
goesting willen doen. De kans is dan ook zeer groot dat geliefden andere keuzes maken en dat we verlaten worden.
Het gezin als hoeksteen van de maatschappij bestaat niet meer. Onze geliefden, onze ouders verlaten ons, onze
kinderen gaan via Erasmus studeren in Rio, trouwen daar met een Braziliaan, en blijven via Skype met ons in contact.
Maar als we oud en afhankelijk worden, zal Skype onze poep niet afkuisen. We blijven vereenzaamd achter.”

O   Je hecht extreem veel belang aan hoe je eruitziet

Dirk De Wachter: “We hechten enorm veel belang aan de lichaamscultuur, aan hoe we eruitzien: kapsel, kledij en

versiering van ons lichaam. De tatoeage- en piercingcultuur bepaalt wie we zijn. We willen een extreme make-over bij de plastisch chirurg. Geluk lijkt af te
hangen van de grootte van je cup, een rechte neus, perfecte schaamlippen. Maar de grens tussen jongeren die in hun armen snijden omdat ze zich slecht voelen
en plastische ingrepen is erg dun. Ook over onze dood willen we zelf beslissen. We willen zelf bepalen: nu is het genoeg geweest.”

O   Je relaties zijn intens, maar instabiel

“We willen nú genieten, niet na de dood, want we weten niet of er nog iets komt”

Dirk De Wachter: “Relaties werden tot honderd jaar geleden ‘geregeld’. Mensen beslisten daarover niet zelf. Er waren
geen echtscheidingen en de relaties waren stabiel. Wij daarentegen worden verliefd en daarop bouwen we onze relaties.
Maar die zijn per definitie instabiel. Gevolg: het gemiddelde huwelijk in België duurt 12,5 jaar, genoeg om kinderen op de
wereld te zetten en dan voor ander en beter te gaan. In onze wegwerpcultuur consumeren wij relaties tot ze op zijn.
We geven elkaar enkel ons jawoord in goede dagen. Partners die ziek worden, worden heel dikwijls verlaten. Mensen
kunnen nog moeilijk leven met tekorten, met ernstige trauma’s. Maar kwetsuren zijn onvermijdelijk in ons bestaan.
We willen nú genieten, niet na de dood, want we weten niet of er nog iets komt.”

Voldoe je aan minstens vijf van de negen kenmerken? “Dan is de diagnose borderline”, zegt prof. Dirk De
Wachter. Zijn we dan allemaal ziek en moet de wereld genezen worden?

“We zijn allemaal ‘niet-patiënten’. Tot er iets gebeurt”

Dirk De Wachter: “Al wie niet meedraait in ons gekmakende kapitalistische
systeem, krijgt van onze samenleving een psychiatrisch label, zoals borderline.
We zijn allemaal ‘niet-patiënten’. Tot er iets gebeurt. Sommige patiënten
weten zich staande te houden ten koste van anderen. En die noemen we dan
geen patiënten, maar wel: ‘geslaagd’. Als het succes stopt, als we ons werk,
onze geliefde, onze gezondheid, onze kinderen verliezen, komen we in de
miserie terecht en vallen we uit de boot.

We hebben mensen nodig die luisteren naar wie uit de boot valt. Breng die in
beeld en neem ze weer mee. Was het vroeger beter? Natuurlijk niet. Niemand wil terug naar vroeger. Laten we de uitdaging aangaan om de tijd van nu écht
onder ogen te zien en onze kinderen te leren leven in de wereld van vandaag.”

 Persoonlijkheids stoornissen

Algemene inleiding: Over cognitief-affectieve schema's en patronen.

Door dat wat je vanaf je geboorte meemaakt aan positieve of negatieve gebeurtenissen en ervaringen ontwikkel je

bepaalde cognitief-affectieve schema's. Dat zijn opvattingen of overtuigingen over jezelf en anderen met de daaraan

gekoppelde gevoelens en verwachtingen die jouw gedrags- en reactiepatroon bepalen. Die gebeurtenissen en

ervaringen kunnen natuurlijk positief of negatief zijn geweest en dat maakt een groot verschil voor het latere functioneren.

Positief. Als je uit een warm nest komt, gekoesterd werd, er van je werd gehouden, je gestimuleerd werd, maar ook

grenzen aan je werden gesteld zodat je geen verwend nest werd enz. ontwikkel je natuurlijk positieve overtuigingen over

jezelf en anderen. Je hebt dan een positief zelfbeeld en een goed gevoel van eigenwaarde. Je bent er dan van overtuigd

dat de wereld een veilige plek is, dat de meeste mensen aardig zijn, dat je instaat bent op eigen benen te staan en dus

onafhankelijk kunt functioneren. Je verwacht positieve reacties van anderen en staat vertrouwensvol in het leven. Je

bent dan dus in staat om optimaal te kunnen functioneren. In een woord: je zit goed in je vel.

Negatief. Je ervaringen tijdens het opgroeien kunnen ook heel negatief zijn geweest. Misschien ben je wel fysiek of

emotioneel verwaarloosd, vernederd, voortdurend bekritiseerd, gekrenkt en gekleineerd of misbruikt zelfs wellicht. Of je

kon nooit iets goed doen in de ogen van anderen, of je kreeg het gevoel bijgebracht niet het recht te hebben er te mogen

zijn. Dan ontwikkel je negatieve overtuigingen over jezelf en anderen en de kans is groot dat je dan een gedragspatroon

ontwikkeld hebt dat als functie had je te beschermen tegen die pijnlijke ervaringen in de toekomst. Wellicht was dat toen

functioneel als overlevingsstrategie maar dat is het nu niet meer.

Patronen. Die gedrags-en reactiepatronen kunnen overigens heel verschillend zijn. En als die een extreme vorm

aannemen spreekt men van een persoonlijkheidsstoornis. Het kan zijn dat je:

- een angstig/vermijdend gedrag ontwikkeld hebt. (vermijdende persoonlijkheid)

- of juist een aanklampend/afhankelijk gedrag. ( afhankelijke persoonlijkheid)

- of een dwangmatig/controlerend gedragspatroon. (dwangmatige persoonlijkheid)

- of een theatraal/aandachttrekkend gedrag. (theatrale persoonlijkheid)

- of je bent dramatisch, emotioneel en impulsief. (borderline persoonlijkheid)

- of je hebt jezelf wijsgemaakt dat je vele malen beter bent dan anderen om je gevoel van minderwaardigheid niet te

hoeven voelen.(narcistische persoonlijkheid)

- of misschien heb je geleerd je uiterst agressief tegenover iedereen op te stellen. (anti sociale persoonlijkheid)

- of je bent extreem wantrouwend en achterdochtig geworden.(paranoide de persoonlijkheid)

- of je bent ooit zo gekwetst dat je je volledig in jezelf hebt teruggetrokken (schizoide persoonlijkheid)

Bestaansverheldering

http://www.bestaansverheldering.nl www.bestaansverheldering.nl Gegenereerd op: 29 November, 2013, 22:59- of je hebt geleerd je gevoelens weg te drukken of niet te tonen.

- of je wensen en behoeften niet kenbaar te maken, en misschien heb je zelfs het contact daarmee verloren.

- of je hebt een verslaving ontwikkeld..

Hoe dan ook, je hebt een gedragspatroon ontwikkeld dat toen wellicht functioneel was en waarde had als

overlevingsstrategie, maar dat is het nu niet meer. Integendeel. Nu belemmert het je om je compleet te voelen en

spontaan te zijn. Het belemmert je om volledig en optimaal te functioneren. Je loopt daardoor steeds tegen dezelfde

problemen aan en het brengt je in conflict met anderen. Het kan zich manifesteren in allerlei symptomen of klachten waar

je last van krijgt. In een woord: Je loopt er door vast en zit helemaal niet lekker in je vel.

Het zal duidelijk zijn dat in een therapie niet alleen gewerkt moet worden aan de symptomen en klachten waar je last van

hebt, maar vooral ook aan de onder die symptomen gelegen gedrags- en reactiepatronen. Als dat niet gebeurd is de

kans dat de klachten na een tijdje weer de kop opsteken, heel groot.

De uitdrukking "niet lekker in je vel zitten" geeft al aan dat het gebruikelijke gedragspatroon als disfunctionele manier om

je tegen pijnlijke ervaringen te beschermen, ook een lichamelijke component heeft. Het manifesteert zich dus ook in het

fysieke vlak. In lichaamsgerichte therapie spreekt men in dit verband over een "lichaamspantser", chronisch verstarde of

verkrampte spieren en weefsels. Met andere woorden: weerstand tegen het loslaten van het oude patroon manifesteert

zich niet alleen mentaal en emotioneel, maar ook lichamelijk.

Vandaar dat louter verbale therapie soms niet voldoende is en gecombineerd moeten worden met lichaamsgerichte

therapie in de vorm van Reiki, massage of bio-energetica.

Borderline: Instabiliteit.

In Nederland lijden naar schatting ongeveer 150.000 mensen aan een borderlinepersoonlijkheids-stoornis, merendeels

vrouwen. Het hoofdkenmerk daarvan is en hardnekkig patroon van instabiliteit in denken, gevoelens, gedrag, relaties en

identiteit.

1. Denken. Men denkt in uitersten: "alles of niks, zwart-wit, goed-slecht"

2. Gevoelens. Het gevoelsleven kent heftige stemmingswisselingen, met chronische gevoelens van leegte en intense

somberheid, woede-uitbarstingen en verlatingsangsten.

3. Gedrag. Het handelen wordt gekenmerkt door wispelturigheid of impulsiviteit zoals geld verkwisten, misbruik van

drank of drugs, roekeloos autorijden, gevaarlijke seksuele activiteiten of onveilige seks, vreetbuien en zelfbeschadigend

gedrag. Automutilatie noemt men dat laatste, b.v. jezelf branden of snijden. Dit doet men o.a. om de heftige gevoelens

van leegte, gekwetstheid, boosheid of teleurstelling weg te drukken.Vaak geeft dit een gevoel van opluchting en kan

verslavend werken. Later schaamt men zich daar dan weer over. Ook suicidale gebaren, pogingen of het dreigen

daarmee komen voor.

4. Relaties. De relaties met anderen zijn moeizaam, instabiel en worden gekenmerkt door conflicten. Er is vaak een

sterke wisseling tussen anderen idealiseren en vervolgens kleineren. Het ene moment is de ander geweldig of

fantastisch en het andere moment totaal waardeloos. Men kan als het ware niet met maar ook niet zonder de ander.

Aantrekken en afstoten dus, voortkomend uit zowel verlatingsangst als fusieangst, de angst zichzelf in de ander de te

verliezen

Bestaansverheldering

http://www.bestaansverheldering.nl www.bestaansverheldering.nl Gegenereerd op: 29 November, 2013, 22:595. Identiteit. Er is sprake van een identiteitsstoornis, dus van een instabiel zelfbeeld of gevoel van eigenwaarde.

Hardnekkige vragen over kwesties als "wie ben ik?" en  "wat is mijn rol in het leven?" Dikwijls ziet men veelvuldige

beroepswisseling.

6. Stressgevoeligheid. Voorbijgaande, aan stress gekoppelde, paranoide denkbeelden (extreem achterdochtig dus) of

ernstige dissociatieve symptomen kunnen ook voorkomen. Dissocieren wil zeggen dat iemand het gevoel heeft er niet

meer bij te zijn en als het ware wegraakt. Soms weet men niet precies meer wat er gebeurd is.

Twee typen. Er wordt wel onderscheidt gemaakt tussen twee typen van gedrag. Het ene type wordt gekenmerkt door

pogingen de innerlijke pijn kwijt te raken door razernij aanvallen, anderen te bekritiseren of te beschuldigen, gewelddadig

te worden of door verbaal geweld te gebruiken. Vooral anderen hebben daar dus last van. Het andere type wordt

gekenmerkt door het feit dat de betrokkene er zelf last van heeft. Men denke dus aan zelfbeschadigend gedrag, het

inhouden van woede of zichzelf de schuld geven van zaken of problemen die hun schuld niet zijn. Ook suicidepogingen

vallen daaronder. Er zijn overigens heel wat gradaties tussen op hoog en op laag niveau functionerende mensen met

borderline.

Statistische gegevens. De borderline-stoornis komt voor bij ongeveer 2% van de bevolking, bij 20% van alle

psychiatrische patienten, bij 50 a 75% van alle opgenomen psychiatrische patieten. Bij 75% is er sprake van

traumatische gebeurtenissen in de voorgeschiedenis. Een op de tien mensen met een borderline-stoornis komt om het

leven door zelfdoding.

Het verloop. 

De borderline-stoornis komt vaak voor het eerst tot uiting tussen het 18 de en 25 ste levensjaar. Dat is een levensfase

met grote veranderingen op het gebied van relaties, werken, wonen of studeren. Voor het 18 de levensjaar kunnen de

verschijnselen zich ook wel voordoen, maar zijn dan moeilijk te onderscheiden van heftige puberteitsverschijnselen.

Tussen het 20 ste en 30 ste levensjaar zijn de problemen doorgaans het heftigst. Na het 30 ste levensjaar nemen bij

veel mensen de verschijnselen geleidelijk aan wat af. Het verloop kan overigens grillig zijn. In een levensfase met veel

stress kunnen de verschijnselen weer de kop op steken. Afhankelijk van de persoon, de levensloop en eventuele

behandeling kunnen de klachten zich verschillend ontwikkelen. Een flink deel komt over de klachten heen, een andere

groep leert met de klachten omgaan en weer anderen houden er veel last van.

Oorzaken. 

Zoals voor zoveel stoornissen geldt ook hier een samenspel van aanleg en ervaringen. Aanleg voor impulsiviteit en

stemmingswisselingen kan in de hersenen aanwezig zijn, zodat prikkels anders verwerkt worden en er anders op wordt

gereageerd. De een heeft een wat heftiger temperament dan de ander. Ingrijpende gebeurtenissen in de vroege jeugd

zoals emotionele verwaarlozing, een scheiding, een groot verlies, gevoelens van grote onveiligheid, of andere

traumatische gebeurtenissen komen veelvuldig voor in de voorgeschiedenis van mensen met een borderline-stoornis.

Overigens niet bij iedereen. En ook omgekeerd geldt: niet iedereen die zulke ervaringen heeft meegemaakt ontwikkelt

een borderline-stoornis.

Behandeling. 

Mensen met een borderline-stoornis kunnen dikwijls hun ernstige problematiek goed maskeren of verbergen voor

anderen. Ze zijn vaak charmant, grappig en onderhoudend op momenten waarop ze niet suicidaal zijn of tot razernij

vervallen. Vandaar dat de diagnose vaak gemist wordt of een verkeerde diagnose gesteld wordt (manisch-depressief

b.v.) en dus verkeerd behandeld wordt. Niet iedere therapeut staat te trappelen om iemand met een borderline-stoornis

in behandeling te nemen want de neiging anderen te idealiseren en te devalueren doet zich ook in de therapeutische

situatie voor. Het ene moment ben je de beste therapeut ter wereld, het andere moment ben je de meest waardeloze

therapeut die er bestaat. Bovendien zijn mensen met een borderline-stoornis berucht vanwege hun therapie-ontrouw, ze

kappen er vaak plotseling mee. En triest genoeg leidt de vaak overweldigende innerlijke chaos, angst en schaamte,

dikwijls tot het weigeren van een behandeling of therapie, terwijl behandeling juist tot een aanzienlijke verbetering van de

Bestaansverheldering

http://www.bestaansverheldering.nl www.bestaansverheldering.nl Gegenereerd op: 29 November, 2013, 22:59kwaliteit van het leven zou kunnen leiden. De meeste deskundigen zijn het erover eens dat de behandeling het best

ambulant kan geschieden. Maar soms, als het niet anders kan, is een kortdurende opname nodig. De behandeling is

overigens langdurig, daar mag geen misverstand over zijn. En het vraagt veel van zowel de client als de therapeut.

Omdat het kunnen opbouwen van een vertrouwensrelatie zo'n belangrijke rol speelt in een therapeutisch proces en

mensen met een borderline-stoornis het daar zeer moeilijk mee hebben, kan een behandeling met vallen en opstaan

verlopen.

Behandelmethoden. 

Lange tijd kregen veel borderline-patienten een soort "onderhoudstherapie": eens in de twee a drie weken een

gesprekje. De eerlijkheid gebied te zeggen dat dat niet veel meer is dan "pappen en nathouden" aldus Roel Verheul,

bijzonder hoogleraar in de persoonlijkheidsstoornissen aan de Universiteit van Amsterdam.Vier recente

behandelmethoden zijn:

1.DGT. De Dialectische Gedragstherapie ontwikkeld door van Marsha Linehan, speciaal voor de low level borderline

stoornis (op laag niveau functionerende borderline patienten) die tot dan toe voornamelijk aan sociaal psychiatrisch

verpleegkundigen werd overgelaten.

2.SFT. Schema Focused Therapy ( schema gerichte therapie) zoals ontwikkeld is door Jeffrey Young, vanuit de

cognitieve theorie.

3.TFP. Transference-Focused Psychotherapy, op overdachtsgerichte psychotherapie dus, ontwikkeld door Otto

Kernberg en medewerkers vanuit het psychoanalytische gedachten goed en de object-relatietheorie.

4.MBT. Metalization Based Treament een op de hechtingstheorie gebaseerde behandeling die ontwikkeld is door

Bateman & Fonagy. Het voert te ver om daar uitvoerig op in te gaan, maar een groots opgezet onderzoek o.l.v. de

Maastrichtse hoogleraar Arnoud Arntz toont aan dat behandelingen wel degelijk effect sorteren. Daarbij kwam de SFT

als beste uit de bus.

Het Borderlinespectrum. 

Een verstoorde emotie-regulatie wil zeggen dat men niet of nauwelijks in staat is zijn emoties een beetje te reguleren. Er

is dan dus vaak sprake van heftige woede-uitbarstingen of stemmingswisselingen, verlatings-angsten of sterke

gevoelens van innerlijke leegte

En een verstoorde stress-regulatie wil zeggen dat men vaak snel en heftig met stress of spanning reageert op

gebeurtenissen. Niet zelden wordt daarop dan impulsief gereageerd of tracht men de nare gevoelens weg te werken

door drank- of drugsmisbruik of gaat men zelfs automutileren.

Mensen die op borderline niveau functioneren, worden vaak beheerst door verlatings en fusieangsten. Wat men dan

dikwijls ziet op relationeel niveau is “aantrekken en afstoten" Aantrekken wegens de verlatingsangst en afstoten wegens

de fusieangst. Dat is de angst zichzelf volledig in de ander te verliezen omdat men toch al zo ’n vage identiteit heeft. Men

zoekt dus soms intensief contact vanwege het ontbreken van “the capacity to be alone", het onvermogen om alleen te zijn

dus. Maar als men dan een relatie heeft stoot men die weer van zich af vanwege de angst door de ander overspoelt te

worden. Men kan als het ware niet zonder, maar ook niet met de ander. Het hoeft dus niet te verbazen dat dergelijke

relaties nogal stormachtig verlopen en veel problemen opleveren.

Alles samengenomen suggereren de onderzoeksbevindingen dat de kern van het borderline spectrum bestaat uit een

verstoorde emotie- en stressregulatie. En dat leidt weer tot een grondig verstoorde ontwikkeling van het beeld dat men

van zichzelf en van anderen heef en dus ook tot relationeel disfunctioneren.

Bestaansverheldering

http://www.bestaansverheldering.nl www.bestaansverheldering.nl Gegenereerd op: 29 November, 2013, 22:59M.a.w. de opbouw van een stabiele identiteit en een stabiel gevoel van eigenwaarde wordt bemoeilijkt omdat heftige

gevoels- of stemmingswisselingen gepaard gaan met schommelingen in de zelfbeleving. Door de heftige emotionele

uitbarstingen wordt de ruimte om eens rustig na te denken beperkt, wat de integratie van tegenstrijdige zelfbelevingen

ondermijnt. Bovendien heeft een verstoorde emotie-regulatie haar weerslag op het relationeel functioneren, wat ook de

verdere opbouw van een (sociale) identiteit bemoeilijkt. Heftige emoties beïnvloeden immers ook de

informatieverwerking en daarmee de juiste interpretatie van andermans gedrag.(het genaamde mentaliserende

vermogen is daardoor dus minder)

Naast deze algemene formulering van de kern van het borderlinespectrum, is het echter ook belangrijk om voor ogen te

houden dat er aanzienlijke verschillen tussen mensen met een borderlinestoornis kunnen voorkomen. Talrijke

persoonlijkheidstrekken zijn immers betrokken bij de uiteindelijke verschijningsvorm van persoonlijkheidspathologie.

Vanuit therapeutisch oogpunt is het van groot belang subtypen te onderscheiden. 

Het Introjectieve en het Anaclitische type.

Bij een gezonde psychische ontwikkeling ontstaat er een evenwicht tussen autonomie en verbondenheid. Een evenwicht

dus tussen de behoefte een onafhankelijk zelfstandig individu te zijn en de behoefte aan emotionele verbondenheid of

intimiteit met anderen. Een gezonde ontwikkeling resulteert dus in een stabiele identiteit en in stabiele wederkerige

relaties. Pathologie, ontstaan door eenzijdige nadruk op een van beide aspecten, kan zich dan, in verschillende mate

van ernst, manifesteren als introjectieve of als anaclitische pathologie.

Anaclitische pathologie.

Anaclytische pathologie betreft een buitensporige preoccupatie met het vestigen en het in stand houden van relaties en

de angst niet geliefd te worden of niet te kunnen steunen op anderen. M.a.w. mensen met een anaclytische problematiek

worden gekenmerkt door stress en desorganisatie als ze geconfronteerd worden met ervaringen van afwijzing, verlaten

worden, verlies en scheiding. Niet zelden is er sprake van een gebrekkige separatie, afhankelijkheid en problemen met

meer volwassen, wederkerige relaties. Het kan zich, afhankelijk van het bereikte ontwikkelingsniveau, manifesteren als

borderlinepersoonlijkheidsstoornis, infantiele of afhankelijke persoonlijkheidsstoornis, hysterische

persoonlijkheidsstoornissen of als een anaclitische depressie,

Introjectieve pathologie.

Karakteristiek voor  de introjectieve pathologie is de overdreven nadruk op identiteit en autonomie, die verband houdt met

angst voor nabijheid en wantrouwen jegens anderen en is vaak gerelateerd aan een  

angstig/ vermijdende hechting. Opvallend is dikwijls gevoelsarmoede en een preoccupatie met dingen en ideeën, i.p.v.

gevoelens, mensen en relaties. Conflicten binnen de introjectieve pathologie hebben meestal betrekking op

schuldgevoelens, problemen met gevoelens in het algemeen en speciaal met woede en agressie ten opzichte van

anderen en zichzelf.

Het kan zich, afhankelijk van het bereikte ontwikkelingsniveau, manifesteren als een extreme achterdochtigheid en

wantrouwen, als een obsessief-compulsieve (dwangmatige) persoonlijkheid, als een vorm van narcisme of een

introjectieve depressie

Bij het introjectieve type, het meer in zichzelf gekeerde type, staat vermijdende gehechtheid voorop en overheerst dus

vooral het “need-fear dilemma" terwijl bij het anaclitische type een preoccupatie met relationele thema’s speelt en een

angst voor verlating, gepaard gaande met een sterke affect labiliteit.

Depressie.

Als de problematiek zich uit in de vorm van een depressie zijn er grote verschillen te constateren tussen een

anaclytische en een introjectieve depressie.

Bestaansverheldering

http://www.bestaansverheldering.nl www.bestaansverheldering.nl Gegenereerd op: 29 November, 2013, 22:59- De introjectieve depressie wordt gekenmerkt door schuldgevoelens, hevige zelfkritiek, perfectionisme en verdrongen

agressie of agressie geremdheid.

- De anaclitische depressie wordt vooral gekenmerkt door schaamtegevoelens, gevoelens van minderwaardigheid en

gevoelens van leegte als reactie op verlies, afwijzing en verlating. t.g.v hun buitensporige behoefte aan affectie of

genegenheid, intimiteit en warmte. Ze klagen vaak over existentiële wanhoop en het gevoel dat hun leven leeg en

betekenisloos is.

Betekenis van dit onderscheid voor de therapie

Onderzoek wijst uit dat borderliners van het introjectieve type het goed deden als het accent in de therapie kwam te

liggen op inzicht en interpretatie, terwijl anaclitische borderliners, met een sterke afhankelijkheidsbehoefte, dan juist

achteruitgang vertoonden. Zij hadden vooral baat bij steunende interventies en een positieve therapeutische relatie.

Een ander zinvol onderscheid is dat tussen een ‘moving away, een moving toward en een moving against type. Wat

respectieve betekent: een type dat zich van anderen afkeert, een type dat zich tot anderen wendt en een type dat zich

tegen anderen keert. Het moving away type heeft een onveiliger hechting (met name vermijdend gehecht) dan het

moving toward type en heeft minder complexe interne beelden van anderen. Het is het meest kwetsbare type. Het

moving away type lijkt sterk op het introjectieve type terwijl het moving toward type sterk lijkt op het anaclitische type. Het

moving against type kenmerkt zich door een lagere emotionele investering in anderen en een grote mate van

egocentriciteit. Dit type lijkt te verwijzen naar een narcistische structuur met een afwijzende hechting.

Positieve en negatieve eigenschappen

De balans tussen positieve en negatieve persoonlijkheidstrekken zijn van grote voorspellende

waarde qua therapieresultaat. Als negatieve trekken worden offensiviteit en passiviteit genoemd. Borderline patiënten

hoog op de offensieve factor zijn vooral de omgeving tot last (zijn meer antisociaal dus) terwijl patienten hoog op de

passieve factor vooral zichzelf tot last zijn (die zijn meer depressief-masochistisch of zelfondermijnend) Als positieve

factor wordt consciëntieusheid genoemd, dus ietwat obsessief-compulsief.. Die doen het in therapie namelijk beduidend

beter dan de gemiddelde borderline patiënt, terwijl patiënten met antisociale trekken (de offensieve factor) nauwelijks

verbetere

Wat laten we allemaal liggen